Met deze woordspeling Caesars geslacht stamde via zijn grootmoeder van vaderskant af van de Marcii Reges, matrilineair gezien was hij ook een "Koning" probeerde Caesar de toejuichingen van het volk, dat in hem een koning zag, humoristisch weg te wuiven. Zonder succes zoals men weet, want zijn tegenstanders gebruikten dit voorval als een bewijs te meer, dat hij zich tot koning wilde laten kronen. Suetonius: "Het baatte niets". Plutarchus: "Diepe stilte volgde op dit woord, hij echter liep somber en ontstemd voorbij".
Het is niet eenduidig overgeleverd waar en wanneer Caesar deze uitspraak heeft gedaan. Plutarchus zegt: "als Caesar op een dag uit Alba terugkeerde"; Appianus: "op weg naar huis bij de stadspoorten"; Suetonius noemt plaats noch gelegenheid: "als het plebs hem als koning begroette".
Bij Jezus wordt de zin in het Evangelie van Johannes teruggevonden als Pilatus Jezus wegvoert, "bij de plaats die de "Stenen Vloer heet", en tot de schreeuwende menigte spreekt:
" 'Ziet, Uw Koning!'
De overpriesters antwoordden:
'Wij hebben geen koning, dan de keizer.'
Toen gaf hij Hem dan over, opdat Hij gekruisigd zou worden."
Bij alle onduidelijkheid over de plaats is er toch wel degelijk sprake van een eendere situatie: de weg naar Alba respectievelijk de weg naar huis bij de stadspoorten enerzijds; "Stenen Vloer" anderzijds; beide keren schreeuwende menigten; de aanspreekvorm van "koning"; het antwoord "geen koning, maar Caesar" (zowel het Duitse verschil tussen Caesar en Kaisar als het Nederlandse verschil tussen Caesar en keizer bestaat, zoals bekend, niet in het Grieks); de uitzichtloosheid en het wegvoeren: "het baatte niets" en "hij liep somber en ontstemd voorbij" enerzijds, "wordt overgegeven, opdat Hij gekruisigd zou worden" anderzijds.
Het enige verschil is, dat, in tegenstelling tot Caesar, niet Jezus zelf zegt: "ik ben geen koning", maar dat de hogepriesters zeggen: "Wij hebben geen koning". Een ogenschijnlijk verschil trouwens, want hogepriester, archiereus, was Caesar zelf: pontifex maximus.