[ redi ad Echo ]
Leesidee nr. 2, maart 2003 non-fictie p. 118
Francesco Carotta, Was Jezus Caesar?
door JEF ECTOR
233.2/ CHRISTENDOM; ROMEINSE RIJK / CHRISTENDOM; GESCHIEDENIS
Volgens de Italiaan Francesco Carotta, filosoof en linguïst, zijn de evangelies bewerkingen van historische verhalen over de laatste levensjaren van de vergoddelijkte Caesar, en komt Jezus Christus overeen met Julius Caesar (of afgekort: JC=JC). In het eerste korte hoofdstuk bespreekt hij de overeenkomst tussen de afbeeldingen van de latere Caesar en die van Christus. Verder toont hij aan dat beide levens parallel verlopen en dat ook Christus kruisiging door Caesars dood geïnspireerd kan zijn. Dan onderzoekt hij de overeenkomsten tussen woorden en wonderen van beide personen. Ten slotte probeert hij aan te tonen dat het Marcusevangelie de biografieën van Caesar op de voet volgt.
Bij zijn grondige tekstvergelijking maakt de auteur veelvuldig gebruik van filologische argumenten (met veel volksetymologie en een gelijkaardig schriftbeeld in Griekse hoofdletters) en hij houdt ook rekening met begrijpelijke fouten en verkeerde interpretaties. Het verhaal van Caesar begint bij de Rubico, waar Pompeius illegale bewapening werd verweten, dat van Jezus bij de Jordaan, waar Johannes illegitiem doopte; het Latijnse woord voor het monsteren van soldaten (lustratio) bevat de stam van het Griekse werkwoord dat wassen (lu-) betekent. Pompeius Magnus werd Johannes, later afgebeeld met een schaap (agnus). Het verhaal wordt verplaatst van Gallia, met Corfinium, naar Galilea, met Cafarnaüm. Imperator 'Julius' werd, via gelijkaardige Griekse hoofdletters, koning van de 'Joden'. Christus lijkt een verkorte vorm van 'archiereus rnegistos', de pontifex maximus die Caesar was. Maar de 'bezetter' kan ook evolueren tot 'bezetene', en Campanië naar 'kameelharenkleed'. Carotta is van mening dat Christus postuum gekruisigd werd (omdat hij na zijn gevangenneming niets essentieels meer zegt) of dat hij helemaal niet gekruisigd werd (omdat 'stauroo' naast 'kruisigen' ook 'het opstellen van palen en latten' kan betekenen, en dan op het opstapelen van een brandstapel kan wijzen, zoals bij Caesar gebeurde. Toch vindt hij ook bij Caesar een parallel met de kruisiging. Tijdens zijn crematie zou een wassen beeld van de vermoorde aan een T-vormig 'tropaeum' gehangen hebben, en de onthulling van dat beeld is in de kerkdienst van Goede Vrijdag overgenomen. Het wegrollen van de grafsteen komt overeen met het afbreken van het altaar op de plaats van de crematie.
De auteur vraagt dat we zijn studie onbevooroordeeld lezen, maar eigenlijk wil hij dat we hem blindelings volgen. Bij zijn bewering dat Christus niet in de Romeinse geschiedschrijving voorkomt, zullen velen aan Tacitus verslag van de brand van Rome denken, maar even later krijgen die te horen naïeve en bigotte lezers, die invoegingen in de klassieke teksten door vrome handen nog blindelings geloven, bij hem aan het verkeerde adres zijn. Ook heeft hij het herhaaldelijk over Caesars clementia; die behoorde wel bij zijn politiek programma, maar dat hij op het slagveld de overwonnen vijanden gespaard heeft, klinkt heel ongeloofwaardig, als volgens de schattingen van klassieke bronnen er een miljoen Gallische slachtoffers vielen en nog eens een miljoen als slaaf verkocht werden. De grondigheid van zijn studie blijkt uit een massa soms uitvoerige noten, een glossarium en een bibliografie (die samen 80 p. beslaan). De illustraties zijn overwegend munten.
Behalve de grote hoeveelheid vergezochte en onwaarschijnlijke overeenkomsten, resten er nog heel wat elementen die op een verwantschap tussen Caesars biografie en de evangelies wijzen. Dat betekent echter nog niet dat Jezus niet bestaan heeft, en ook niet (zoals de auteur aanraadt) dat de gelovigen zich de godmens nu maar in een andere omgeving en in een andere kledij moeten voorstellen.
Aspekt Soesterberg, 2002, 430 p.: ill., EUR 32,00, ISBN 90-5911-069-2
Vert. van: War Jesus Caesar ?. Distributie: Aspekt
NOTA BENE: Wir sehen nicht, inwiefern wir vom Leser verlangen würden, daß er uns blindlings folgt. Andere Rezensenten haben uns jedenfalls das Gegenteil attestiert, zum Beipiel PETER VELDHUISEN in Het Parool :
[ ] De lezer kan dit alles stapvoets meebeleven, omdat het leeuwendeel van het onderhavige boek domweg het verslag van dit onderzoek vormt. Men hoeft dus niet af te gaan op conclusies; men kan het ontstaan van die conclusies heel exact controleren. Nu zou je van een wetenschappelijke publicatie niet anders verwachten, maar de praktijk leert dat juist in het Jezus-onderzoek de specialisten altijd weer in de valkuilen van hun vooringenomenheid donderen. [ ]
Hier sei vermerkt, daß die vom Rezensenten angesprochenen Tacitus' Stelle im Buch ausführlich behandelt wird: S. 138 ff.
Was die Clementa Caesaris angeht, die der Rezensent versucht, unglaubwürdig zu machen, nur weil er vermutlich kein Blut sehen kann, sei darauf aufmerksam gemacht, daß nicht unsere Meinung zählt, sondern jene der Zeitgenossen, die ihm einhellig ungewöhnliche, ja beispiellose Milde attestieren. Auch in dem vom Rezensenten angesprochenen Gallischen Krieg, übrigens, den er hart führte, den er aber nur dank seiner Milde beenden konnte. Anders als die römischen erbarmungslosen Optimaten à la Sulla, hatte Caesar verstanden, daß es nicht ausreicht, den Krieg zu gewinnen, man muß auch den Frieden gewinnen, und den nächsten Krieg vermeiden was nur durch Milde und Versöhnung zu gewährleisten ist. Dieser heute eingentlich selbstverständliche Gedanke nur Unbelehrbare à la Sharon und Bush haben es noch nicht kapiert, setzen weiter auf Unversöhnlichkeit, siegen und ernten den ewigen Krieg , geht auf Caesar zurück, der als erster seinen Feinden verzieh.
Um dies noch einmal zu erklären: Alle antiken Feldherren haben Krieg geführt, und deren Größe wurde mitunter an der Anzahl der Feinde gemessen, die sie getötet oder gefangengenommen haben. Dies dürfte bekannt sein. Bei Caesar als einem Feldherr war es nicht anders. Clementia, Milde, zeigt nach antikem Verständnis nicht der, der niemanden getötet hat, denn dem unterstellte man einfach, daß er es nicht konnte und eine Niete war, sondern gerade der Feldherr, wenn er es in der Hand hatte, die Feinde zu töten, und es jedoch nicht tat. Nur der absolute Herrscher, der Macht gewonnen hat, über Leben und Tod seiner Feinde, kann Milde überhaupt zeigen, denn ansonsten wäre es lediglich Unvermögen. Was bei Caesar überraschte, war, daß er nicht nur hinterher, als er schon Macht gewonnen hatte, Milde zeigte, sondern auch vorher, auf dem Weg dorthin, und sogar Grausamkeiten ihm oder seinen Soldaten gegenüber nicht entgegnete, sondern seiner Natur und seinen Prinzipien immer treu blieb: bis in den Tod durch seine Mörder, allerlei Leute, denen er verziehen hatte.
Darüber hinaus waren die Zeiten anders, wie auch das Verhältnis zur Gewalt. Damals wurden in den Arenen Gladiatorenkämpfe aufgeführt, heute spielt man in den Stadien Ball (wenn man sie nicht gerade als Konzentrationslager benutzt). Auch das Ballspiel geht übrigens auf die ersten Caesaren zurück, die damit die Zurschaustellung des Blutvergießens zurückdrängen wollten.
Zu beurteilen ist in beiden Fällen nicht, ob Gewalt angewendet wurde, sondern wie, wann und inwiefern, und ob sie gesteigert und ewig weiterbetrieben wurde, oder eingeschränkt und beendet. Jene, die glauben, das Christentum sei Friede, Freude, Eierkuchen, haben jedenfalls nie erklären können, warum die Priester schon immer Soldaten und Waffen segneten und weiterhin segnen, und nicht nur b ei den gerechten Kriegen. Oder bildet sich jemand ein, nur weil der Papst diesmal ausnahmsweise den Krieg in Iraq nicht gutgeheißen hat, daß es sich keinen Priester von irgendeiner erleuchteten judenchristlichen Sekte gefunden habe, der die Invasorenarmeen der Angloamerikaner gesegnet hat?
[ Op het Forum kunt u uw mening daarover geven, ook in het Nederlands: ]
[ forum ]
[ meer weten ]