Het Parool – Peter Veldhuisen


[ redi ad Echo ]


Het Parool – donderdag 20 februari 2003 – p.4/5 – PS BOEKEN

Bom onder het christendom
[
Pagina 4 / Pagina 5 ]

door PETER VELDHUISEN

Van steile christenen mag je niet verwachten dat ze geïnteresseerd zijn in het doopbriefje van Jezus. Het bestaan van dergelijk dor bewijs zou het mysterie van hun geloof aantasten. Voor de leek lijkt de vondst van zo’n document verheugend nieuws, maar het zou de geboorte van de heiland te zeer in een alledaagse gebeurtenis veranderen. De christenheid zou, o gruwel!, opgescheept zitten met ambtenarenproza in plaats van met de poëzie der engelen en herderkens. Men zou moeten aannemen, zoals allang te lezen is bij kritische Jezus-onderzoekers, dat de Koning der Joden het bastaardkind was van een Romeinse soldaat.

Erg hè. En dat zou nog maar het begin zijn. Want bij een onthulling van dit niveau hoort een volgescheten luier, geflankeerd door nachtelijk gekrijs en zorgen vanwege de pokken, de mazelen en de bof. Neen, driewerf neen! Alzoo wil men zijnen Jezus nu werkelijk niet kennen.

Onlangs verscheen een boek dat als Jezus’ doopbriefje kan worden beschouwd, twintig eeuwen te laat uitgeschreven weliswaar, maar wel een boek dat op wetenschappelijk verantwoorde wijze alle vragen beantwoordt die men over de Hoop aller christenen kan hebben. Met de studie ‘Was Jezus Caesar?’ slaagt de Italiaanse onderzoeker Francesco Carotta erin de identiteit van Jezus vast te stellen. Hij toont ondubbelzinnig aan dat de Jezus van het Nieuwe Testament een vervalsing is, en wel eentje die is gemodelleerd naar de honderd jaar eerder levende Julius Caesar, de Romeinse dictator die al door vele van zijn tijdgenoten als een milde wonderdoener werd gezien - als een soort heiland. Caesar werd vermoord in het jaar 44 voor het begin van onze jaartelling. Zijn leven loopt tot in de details parallel aan dat van de latere Jezus-constructie waarmee de bijbel reclame maakt voor het christendom.

Maar pas op, hier luistert het nauw. Carotta benadrukt dat het lijdensverhaal van Jezus van Nazareth een kopie is van de biographie van de ‘vergoddelijkte’ Caesar, de staatsman die na zijn gewelddadige dood onder de goden werd opgenomen en die, incognito, zoals Carotta het vilein uitdrukt, de val van het Romeinse rijk overleefde. De cultus rond Caesar leefde voort toen Europa in handen van christenen en barbaren kwam, alleen heete hij sedertdien Jezus Christus.

De vroegste verspreiders van het christendom deden er alles aan om figuur van hun Jezus zo imposant mogelijk te maken en vonden in de verhalen rond Caesar de geschikte stof. Immers: Caesar had zich uiterst geliefd gemaakt bij het gewone volk. De Jezus van de eerste christenen moest de verleider van de volksmassa’s worden waardoor de nieuwe religie zich tot een massafenomeen en een politieke macht kon ontwikkelen.

Dit moge gewaagd klinken - het heeft iets van een complot - maar bij de toetsing van zijn theorie is Carotta niet over één nacht ijs gegaan. Hij vond zó veel overeenkomsten in plaatsnamen en personennamen in de verhalen van Caesar en Jezus dat hij ze stuk voor stuk aan grondig onderzoek moest onderwerpen, telkenmale bereid zijn eigen veronderstellingen te logenstraffen. Carotta fileerde de tekstoverleveringen van het Markus-evangelie, vergeleek vertalingen in het Grieks, Latijn en Aramees, en onderzocht zelfs met pijnlijke nauwkeurigheid de symboliek waarmee de opeenvolgende Romeinse heersers hun munten sierden (waarop kruistekens voorkwamen). De lezer kan dit alles stapvoets meebeleven, omdat het leeuwendeel van het onderhavige boek domweg het verslag van dit onderzoek vormt. Men hoeft dus niet af te gaan op conclusies; men kan het ontstaan van die conclusies heel exact controleren. Nu zou je van een wetenschappelijke publicatie niet anders verwachten, maar de praktijk leert dat juist in het Jezus-onderzoek de specialisten altijd weer in de valkuilen van hun vooringenomenheid donderen.

Carotta voert ons langs de stations van Caesars biografie en wijst op zo veel overeenkomsten met het Jezus-verhaal dat dit toeval uitsluit. Tegelijk vraag je je af hoe het mogelijk is dat historici de kluwen van opzichtige vervalsingen niet al eeuwen eerder hebben ontrafeld.

Zo valt het onmiddellijkt op dat zowel Caesar als Jezus aan de Grote Tocht begon in een noordelijke buurstaat: Caesar in Gallië en Jezus in Galilea. Beiden staken in den beginne een noodlottige rivier over: Caesar de Rubicon bij Ravenna en Jezus de Jordaan. De eerste stadt die Caesar vervolgens belegert en van de vijandelijke bezetter bevrijdt, is Corfinium, terwijl Jezus in Kafarnaum de onreine geest verjaagt waarvan een mens bezeten is. ‘Bezet’ en ‘bezeten’ zijn in het Latijn hetzelfde (‘obsessus’).

Beiden zijn voortdurend onderweg en komen ten slotte in de hoofdstad aan waar ze eerst in triomf worden binnengehaald en vervolgens smartelijk ten onder gaan: in Rome en in Jeruzalem. Beiden zijn grote redenaars en afkomstig van de hoogste adel. Caesar stamt af van Aeneas en Jezus is zoon David. Beiden nemen het op voor het gewone volk en botsen met de aanzienlijksten: Caesar met de senaat, Jezus met het sanhedrin. Beiden hebben een strijdbare natuur, maar zijn ook bewonderenswaardig mild: Caesar vergeeft zijn vijanden en Jezus predikt het liefhebben van de vijand. Beiden worden verraden: door Brutus en door Judas. Beiden worden ervan beschuldigd zichzelf tot koning te hebben verheven: de een tot koning der Romeinen en de ander tot koning der joden. Beiden hullen zich in een rode koningsmantel en dragen een kroon op het hoofd: een lauwerkrans en een doornenkroon. Beiden worden vermoord: Caesar met dolken doorstoken en Jezus gekruisigd, maar ook met een steekwond in de zijde. Beiden zijn op dezelfde datum omgebracht: Caesar op de idus van maart, Jezus op de vijftiende nisan. Net als later Jezus verrichtte Caesar wonderen, zoals het trotseren van een zware storm op zee en de wederopwekking van een dode. In veel opzichten is de Jezus die ‘de mens tweedrachtig tegen zijn vader’ wilde maken, de aanstichter van een burgeroorlog, precies zoals Caesar hoofdrolspeler in een burgeroorlog was.

Bijzonder aangrijpend is ondanks alle koele analyse het hoofdstuk over de dood van Caesar, die uitmondt in een openbare verbranding van het zwaar geschonden lijk op het Forum. Opperpriester Marcus Antonius liet achter de baar met de dode een dramatisch gekruisigde wasfiguur plaatsen die Caesar voorstelde als martelaar. Het was een angstaanjagende enscenering waarvan het effect door Antonius nog werd verhoogd toen hij het beeld met Caesars dodenmasker woorden in de mond legde: “Ach, heb ik hen dan gered, opdat zij mij te gronde richten?” Een oproep tot medelijden, en in één moeite door een oproep tot wraak. Dezelfde zin vinden we terug in het evangelie van Markus, volgens hedendaagse onderzoekers het oudste evangelie, bij de kruisiging van Jezus, waar het ook weer de hogepriester is die het zegt: “Anderen heeft hij gered, zichzelf kan hij niet redden”.

Carotta’s lijst met overeenkomsten is van een uitputtende lengte en gedetailleerdheid. Wonderlijk is het na al die ontluistering van Carotta te moeten vernemen dat hij er heus niet op uit is gelovigen hun plezier in religie te vergallen.

Francesco Carotta: Was Jezus Caesar?
Over de Romeinse oorsprong van het christendom. Een onderzoek.
Aspekt EUR 32,-

__________

Hier auf Deutsch:

Eine Bombe unter dem Christentum

PETER VELDHUISEN

[ Übersetzung: Joseph Horvath ]

Von starren Christen kann man nicht erwarten, daß sie an der Taufurkunde von Jesus interessiert sind. Die Existenz eines derart trockenen Beweises würde das Geheimnis ihres Glaubens antasten. Dem Laien erscheint der Fund eines solchen Dokuments als erfreuliche Nachricht, aber das macht aus der Geburt des Heilands ein allzu alltägliches Ereignis. Der Christenheit würde man, o Graus!, Beamtenprosa aufhalsen anstelle der Poesie der Engel und Hirten. Man würde annehmen müssen, daß, wie es längst bei kritischen Jesus-Forschern zu lesen ist, der König der Juden der Bastard eines römischen Soldaten war.

Schlimm. Und das wäre nur der Anfang. Denn zu einer Enthüllung auf diesem Niveau gehörte eine vollgeschissene Windel flankiert von nächtlichem Geschrei und Sorgen wegen der Pocken, der Masern und Mumps. Nein, dreimal Nein! So will man seinen Jesus nun wirklich nicht kennen.

Unlängst erschien ein Buch, das als Jesu Taufbrief angesehen werden kann, zwar 20 Jahrhunderte zu spät geschrieben, aber wohl ein Buch, daß auf wissenschaftlich verantwortliche Weise alle Fragen beantwortet, die man über die Hoffnung aller Christen haben kann. Mit der Studie ‘War Jesus Caesar?’ gelingt dem italienischen Forscher Francesco Carotta, die Identität von Jesus festzustellen. Er weist eindeutig nach, daß der Jesus des Neuen Testaments eine Fälschung ist, und zwar eine, die nach dem hundert Jahre älteren Julius Caesar modelliert ist, dem römischen Diktator, der schon von vielen seiner Zeitgenossen als ein milder Wundertäter angesehen wurde – als eine Art Heiland. Caesar wurde im Jahr 44 vor unserer Zeitrechnung ermordet. Sein Leben verläuft bis in die Details parallel zu dem der späteren Jesuskonstruktion, mit der die Bibel Werbung macht für das Christentum.

Aber aufgepaßt, genau hinhorchen. Carotta betont, daß die Leidensgeschichte von Jesus von Nazareth eine Kopie der Biographie des ‘vergöttlichten’ Caesars ist, des Staatsmannes, der nach seinem gewalttätigen Tod unter die Götter aufgenommen wurde und der, incognito, wie Carotta es frech ausdrückt, den Fall des römischen Reiches überlebte. Der Kult um Caesar lebte fort, als Europa in die Hände von Christen und Barbaren kam, nur heißt er seither Jesus Christus.

Die frühesten Verbreiter des Christentums taten alles, um die Figur ihres Jesus so imposant wie möglich zu machen und fanden in den Berichten um Caesar den geeigneten Stoff. Denn Caesar hat sich beim einfachen Volk äußerst beliebt gemacht. Der Jesus der ersten Christen sollte der Verführer der Volksmassen werden, wodurch die neue Religion sich zu einem Massenphänomen und einer politischen Macht entwickeln konnte.

Das mag gewagt klingen – es hat etwas von einem Komplott – aber mit dem Prüfen seiner Theorie ist Carotta nicht über dünnes Eis gegangen. Er fand so viele Übereinstimmungen in den Orts- und Personennamen in den Berichten von Caesar und Jesus, daß er sie Stück für Stück einer gründlichen Untersuchung unterwerfen mußte, jedesmal bereit seine eigenen Annahmen Lügen zu strafen. Carotta sezierte die Textüberlieferungen des Markus-Evangeliums, verglich griechische, lateinische und aramäische Übersetzungen und untersuchte mit peinlicher Genauigkeit die Symbolik, mit der die folgenden römischen Herscher ihre Münzen zierten (worauf Kreuzzeichen vorkamen). Der Leser kann das alles schrittweise miterleben, weil der Löwenanteil des vorliegenden Buches einfach den Bericht dieser Untersuchung bildet. Man braucht sich also nicht auf Schlußfolgerungen zu verlassen; man kann das Entstehen der Schlußfolgerungen genau kontrollieren. Nun würde man von einer wissenschaftlichen Publikation nichts anderes erwarten, aber die Praxis lehrt, daß gerade in der Jesus-Forschung die Spezialisten immer wieder in die Fallen ihrer Voreingenommenheit tappen.

Carotta führt uns längs der Stationen von Caesars Biographie und zeigt so viele Übereinstimmungen mit der Jesus-Geschichte auf, daß dies Zufall ausschließt. Gleichzeitig fragt man sich, wie es möglich ist, daß Historiker das Knäuel von offensichtlichen Verfälschungen nicht schon Jahrhunderte früher entwirrt haben.

So fällt es unmittelbar auf, daß sowohl Caesar als auch Jesus ihre große Tour begannen in einem nördlichen Nachbarstaat: Caesar in Gallien und Jesus in Galiläa. Beide überqueren am Anfang einen verhängnisvollen Fluß: Caesar den Rubikon bei Ravenna und Jesus den Jordan (bei Nazareth). Die erste Stadt, die Caesar daraufhin belagert und von einem feindlichen Besatzer befreit, ist Corfinium, während Jesus in Kafarnaum den unreinen Geist vertreibt von dem ein Mensch besessen ist. ‘Besetzt’ und ‘besessen’ sind in Latein dasselbe (‘obsessus’).

Beide sind fortwährend unterwegs und kommen zum Schluß in der Hauptstadt an wo sie zuert im Triumpf empfangen werden und darauf schmerzlich untergehen: in Rom und in Jerusalem. Beide sind große Redner und stammen von höchstem Adel ab. Caesar von Aeneas und Jesus ist Sohn Davids. Beide ziehen das einfache Volk vor und stoßen mit den Angesehensten zusammen: Caesar mit dem Senat, Jesus mit dem Sanhedrin. Beide haben eine streitbare Natur, sind aber auch von bewundernswerter Milde: Caesar vergibt seinen Feinden und Jesus predigt, den Feind zu lieben. Beide werden verraten: von Brutus und von Judas. Beide werden beschuldigt, sich selbst zum König erheben zu wollen: der eine zum König der Römer und der andere zum König der Juden. Beide hüllen sich in einen purpurnen Königsmantel und tragen eine Krone auf dem Haupt: einen Lorbeerkranz und eine Dornenkrone. Beide werden ermordet: Caesar mit Dolchen erstochen und Jesus gekreuzigt, aber auch mit einer Stichwunde in der Seite. Beide sind am selben Datum umbebracht worden: Caesar an den Iden des März, Jesus am 15. Nizan. Genau wie später Jesus vollbringt Caesar Wunder, wie das Trotzen eines schweren Seesturms und die Auferweckung eines Toten. In vielerlei Hinsicht ist Jesus, der ‘den Sohn gegen den Vater aufbringen will’, der Anstifter eines Bürgerkriegs genau wie Caesar Hauptdarsteller in einem Bürgerkrieg war.

Besonders ergreifend ist trotz aller kühlen Analyse das Kapitel über den Tod Caesars, das in eine öffentliche Verbrennung der schwer geschundenen Leiche auf dem Forum mündet. Der Oberpriester Markus Antonius ließ hinter der Totenbahre eine dramatisch gekreuzigte Wachsfigur anbringen, die Caesar als Märtyrer zeigt. Das war eine furchteinflößende Inszenierung, deren Wirkung noch gesteigert wurde, als er dem Bildnis mit Caesars Totenmaske die Worte in den Mund legte: „Ach, habe ich sie denn gerettet, daß sie mich zugrunde richten?“ Ein Aufruf zum Mitleid und zugleich zur Rache. Denselben Satz finden wir im Evangelium von Markus, dem nach heutigen Forschern ältesten, wieder bei der Kreuzigung von Jesus, wo es auch wieder der Hohepriester ist, der es sagt: „Andere hat er gerettet, aber sich selbst kann er nicht retten.“

Carottas Liste der Übereinstimmungen ist von einer erschöpfenden Länge und Detailliertheit.
Wunderlich ist, daß nach all der Entzauberung man von Carotta vernimmt, daß er dabei wirklich nicht darauf aus ist, Gläubigen ihre Freude an der Religion zu vergällen.


Francesco Carotta: War Jesus Caesar?
Über den römischen Ursprung des Christentums. Eine Untersuchung.
Aspekt EUR 32,-

__________

English Translation:

A bomb under Christianity

PETER VELDHUISEN

[ Translation: Joseph Horvath ]

Being interested in the baptismal certificate of Jesus is something you cannot expect from rigid Christians. The existence of such a dry proof would question the mystery of their faith. To the layman the find of such a document appears as joyful news, but it would make an all-too mundane event out of the birth of the savior. One would -- o horror!-- saddle Christendom with civil servant prose instead of the poetry of the angels and shepherds. One would have to assume, as could be read with critical Jesus researchers already, that the king of the Jews was the bastard child of a Roman soldier.

Nasty, eh? And that would only be the beginning. For part of a revelation on this level would be a pooped diaper flanked by night-time crying and worries about smallpox, measels and mumps. No, thrice no! That's really not how one wants to know their Jesus.

Recently, a book appeared that can be regarded as Jesus' baptism note, admittedly written 20 centuries too late, but still a book, which in a sientifically responsible manner answers all questions one might have about the hope of all Christians. With the study 'Was Jesus Caesar?' the Italian researcher Francesco Carotta succeeds in determining the identity of Jesus. He unambiguously demonstrates that the Jesus of the New Testament is a counterfeit, and one, which is modelled after the hundred years older Julius Caesar, the Roman dictator, who was already seen as a gentle miracle worker by many of his contemporaries—a sort of savior. Caesar was murdered in the year 44 BC. His life proceeds parallel down to the details to that of the later Jesus construction with which the bible advertises Christianity.

But pay attention, listen closely. Carotta emphasizes that the passion story of Jesus of Nazareth is a copy of the biography of the 'deified' Caesar, the statesman, who after his violent death was taken up among the gods, and who incognito, as Carotta cheekily puts it, survived the fall of the Roman Empire. The cult around Caesar lived on when Europe came into the hands of Christians and barbarians, he is just called Jesus Christ since that time.

The earliest propagators of Christianity did everything in order to make the figure of their Jesus as impressive as possible and found in the accounts around Caesar the suitable material. Because Caesar endeared himself extremely to the common people. The Jesus of the first Christians was to become the seducer of the masses, by which the new religion could develop into a mass phenomenon and a political power.

That may sound bold—it has something of a complot to it—but checking his theory Carotta did not skate on thin ice. He found so many congruences between the place and personal names in the accounts of Caesar and Jesus that he had to submit them to a thorough examination, always ready to give the lie to his own assumptions. Carotta dissected the written records of the gospel of Mark, compared Greek, Latin and Aramaic translations and meticulously examined the symbolism with which the following Roman rulers embellished their coins (on which crosses appeared). The reader can experience all this step by step, because the bulk of the book in question consists simply of the report of this investigation. There is no need to rely on conclusions; the genesis of these conclusions can be verified very precisely. Well, of course you should not expect otherwise from a scientific publication, but the actual practice shows that of all specialists those who research Jesus always tumble into the pitfalls of their prejudices.

Carotta leads us along the stations of Caesar's biography and points out so many congruences that this excludes coincidence. At the same time one wonders how it is possible that historians did not disentangle the knot of obvious adulterations centuries earlier already.

For instance, it immediately stands out that Caesar as well as Jesus began their big tour in a northerly neighboring country: Caesar in Gallia (Gaul) and Jesus in Galilee. At the outset both cross a fateful river: Caesar the Rubicon at Ravenna and Jesus the Jordan (near Nazareth). The first town that Caesar then besieges and liberates from the enemy occupant is Corfinium, whereas Jesus dispels the unclean spirit by which a man is possessed in Capernaum. 'Occupied' and 'possessed' are the same in Latin ('obsessus').

Both are contiunally on the way and finally arrive at the capital where they are first welcomed in triumph and then painfully perish: in Rome and in Jerusalem. Both are great orators and descend from the highest nobility. Caesar from Aeneas and Jesus is David's son. Both prefer the common people and clash with the most esteemed ones: Caesar with the Senate, Jesus with the Sanhedrin. Both have a militant nature but are also of admirable clemency. Caesar forgives his enemies and Jesus preaches to love the enemy. Both get betrayed: by Brutus and by Judas. Both are accused of wanting to elevate themselves to King: the one to King of the Romans, and the other to King of the Jews. Both wrap themselves in a purple royal mantle and wear a crown on the head: a laurel wreath and a crown of thorns. Both are murdered: Caesar stabbed with daggers, Jesus crucified, but also with a stab wound in the side. Both were murdered on the same date: Caesar on the Ides of March, Jesus on the 15th of Nizan. Just like later Jesus Caesar performs miracles such as defying a heavy sea storm and raising a dead one. In many respects Jesus, who wants to 'set a man at variance against his father', is the instigator of a civil war just like Caesar was the leading actor in a civil war.

Particularly poignant is, all cool analysis notwithstanding, the chapter about Caesar's death, which ends in a public cremation of the heavily violated body on the forum. The high priest Mark Antony let a dramatically crucified wax figure be attached behind the bier, which showed Caesar as martyr. This was a frightening staging, whose effect was even enhanced when he put into the mouth of the effigy with Caesar's death mask the words: “Ah, did I save them that they might murder me?” An appeal to pity and revenge at the same time. We find the same sentence again in the gospel of Mark, the oldest one according to today's researchers, with the crucifixion of Jesus, where it also again is the high priest who says it: “He saved others, himself he cannot save.”

Carotta's list of parallels is of an exhaustive length and detailedness. What is strange is that after all the disenchantment one hears from Carotta that in doing this he is truly not after spoiling the faithful's joy of religion
.

Francesco Carotta: Was Jesus Caesar?
On the Roman Origin of Christianity. An investigation.
Aspekt EUR 32,-



[ Op het Forum kunt u uw mening daarover geven, ook in het Nederlands: ]

[ forum ]

[ meer weten ]