De Humanist – Paul Cliteur


[ redi ad Echo ]


De Humanist – december 2002

Was Jezus Caesar?

door Prof.dr. PAUL B. CLITEUR
hoogleraar Encyclopedie der Rechtswetenschappen aan de Universiteit van Leiden
en Socrates hoogleraar filosofie aan de Technische Universiteit van Delft

Net als veel andere filosofen ben ik een bewonderaar van Socrates. Dat Socrates heeft bestaan weten we omdat hij in de dialogen van Plato als historische figuur wordt opgevoerd. Ook de filosofisch geïnteresseerde militair Xenophon heeft zijn ‘herinneringen’ aan Socrates opgeschreven. En verder zijn er nog hier en daar wat verwijzingen bij andere auteurs.

Stel nu eens: iemand schrijft een boek en maakt aannemelijk dat Socrates niet heeft bestaan (die boeken zijn er overigens, zij het dat ze weinigen hebben overtuigd). De verwijzingen naar Socrates bij Plato en Xenophon zijn of een bewuste vervalsing of kloppen om andere redenen niet. Maakt dat voor mij enig verschil?

Ik denk het niet. Socrates blijft een groot filosoof. Zijn filosofie is niet minder indrukwekkend wanneer het de filosofie van een literaire figuur is. Met een figuur als Jezus Christus ligt dat anders. Wanneer overtuigend zou worden aangetoond dat Jezus Christus niet heeft bestaan, dan wordt het christelijk geloof in zijn hart geraakt. Rond 550 werd de kern van de Christelijke leer geformuleerd in de Apostolische Geloofsbelijdenis:

Nu weet ik ook wel dat mensen die zichzelf als christenen beschouwen allerlei onderdelen van dit credo ter discussie stellen. Maar de vraag is hoeveel je kan wegstrepen en toch nog volhouden dat je christen bent. Vaak wordt het historisch bestaan van Jezus als grens genomen en ik denk terecht. Als Jezus gewoon een fantasiefiguur is van de evangelie-schrijvers en dus is ‘uitgevonden’, dan raakt dat het christendom in de kern. Met name de kruisdood en wederopstanding worden vaak aangevoerd als historische feiten waarin je echt moet geloven om het christendom niet geheel op losse schroeven te zetten. Beruchte afstrepers van geloofswaarheden zoals H.M. Kuitert hebben dit soort zaken ook zo lang mogelijk overeind gehouden.

Nu zijn er mensen die hebben verdedigd dat Jezus nooit heeft bestaan. Dat deed bijvoorbeeld de Hegeliaan Bruno Bauer al in 1850 en meer recent is het verdedigd door een zekere G.A. Wells. Een probleem met deze ontkenning is echter dat de cultus rond Christus dan een raadsel is. Hoe heeft die kunnen ontstaan?

Op die vraag wordt nu een antwoord gegeven door de polyglot, taalkundige en filosoof Francesco Carotta. Zijn stelling is dat de cultus rond Jezus een voortzetting is van de cultus rond Ceasar. De Jezus zoals beschreven in de evangeliën heeft dus niet bestaan. Althans dat was Caesar. De twee cultussen hebben zich kunnen vermengen door een serie verschrijvingen, fouten bij de mondelinge overlevering en andere misverstanden.

Ik geef toe: een spectaculaire stelling. Maar wie de overweldigende hoeveelheid materiaal leest die Carotta voor deze stelling aandraagt zal moeten erkennen dat hij niet over één nacht ijs gegaan is. Volgens mij is dit boek de sleutel die een hoop mysteriën rond de verbreiding van het christendom in het Romeinse rijk ontsluit.

Natuurlijk zijn de gevolgen van de Carotta-these enorm. We vereren dan rond Kerst en Pasen eigenlijk de figuur van Caesar. We leven ook niet in een ‘christelijke cultuur’, maar een ‘caesaristische cultuur’. André Rouvoet voert de CaesarUnie aan en Jan Peter Balkenende het Caesaristisch Democratisch Appèl.

Misschien moet je het zo zeggen: onze cultuur is nooit gekerstend. Het streven van Erasmus, Voltaire en andere humanisten om blijvend inspiratie te putten uit de antieke cultuur (en niet de joods-christelijke) krijgt vanuit onverwachte hoek nu ineens een enorme impuls. We zijn nooit iets anders dan humanisten geweest.

_____________________________________________

Carotta, Francesco, Was Jezus Caesar? Over de Romeinse oorsprong van het Christendom, Een onderzoek, vertaald door Tommie Hendriks met een nawoord van Erika Simon, Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2002, 432 pp., ISBN: 9059110692

Electronische publicaties en foto’s

Curriculum Vitae

_____________________________________________


De Humanist – april 2003 – p. 54 – Repliek


Hooffsche wetenschap

door JAN HENDRIK NIJLAND, Nijmegen

Anton van Hooff heeft het op zich genomen het onderzoek ‘Was Jezus Caesar?’ van Carotta aan te vallen (de Humanist 1/2003). Het is spijtig dat hij zich zo slecht kwijt van de wetenschappelijke taak. Het fragment van Tacitus wordt door Van Hooff opgevoerd alsof Carotta het niet uitgebreid behandelt en verwerpt (blz. 138 e.v.). Als Van Hooff vakkundige kritiek heeft op deze behandeling dan moet hij die leveren, als hij daar onvoldoende tijd voor heeft dan moet hij het schelden laten.

Het bij Tacitus uit de context gerukte fragment leest als een latere vrome invoeging in een Romeinse text, en de parafrase van Van Hooff doet vermoeden dat hij dit zelf ook weet. Goed beschouwd is daarmee het enige echte argument van Van Hooff verworpen. De rest van de argumentatie lijkt een catalogus van drogredenen: tegen Cliteur (ad hominem), buurten in Leiden (beroep op autoriteit), en een onduidelijke redenering die logisch genoemd wordt (non sequitur).

Van Hooff ontkent eerst het bestaan van ‘het element ... de lijdende Jezus’. Dit zal hij wel niet menen (zie Lucas 24:46). Vervolgens wijst hij er op dat Jezus-aan-het-kruis pas in de Middeleeuwen populair wordt. Maar dit lijkt Carotta juist te ondersteunen: de verhalen over Caesar en Jezus moesten zich immers eerst vermengen. Het wassen beeld van Caesar hing ook niet aan een ‘kruis’ maar aan een ‘tropaeum’ – een groot gevoelsmatig verschil voor een Romein.

Wat betreft de wetenschappelijkheid nog de opmerking dat de Carotta hypothese door één simpele aanname veel oude vragen beantwoordt. Verklaard worden: het zwijgen van Jezus, het werpen van het lot, de aanwezigheid van Keltische leenwoorden in het Markus evangelie, enzovoort. Men zou kunnen zeggen: het model van Carotta verklaart meer met minder en is dus beter. Liever had ik gezien dat de Carotta-theorie was gevallen door een kundige en eerlijke wetenschappelijke behandeling. Helaas moet ik constateren dat de theorie door Van Hooffs repliek niet eens is aangeraakt. Zijn onmacht om geldige argumenten aan te voeren tegen de theorie betekent uiteraard niet dat die theorie klopt, maar tekenend is het wel.



[ Op het Forum kunt u uw mening daarover geven, ook in het Nederlands: ]

[ forum ]

[ meer weten ]